Na een korte stop
voor een theepauze in Puttalam rijden we verder naar Anuradhapura. Onderweg kan
je rijstvelden zien. De oogst op de rijstvelden is tweemaal per jaar. Langs de
weg kan je ook veel kraampjes zien met allerhande fruit uit eigen tuin die ze
willen verkopen. Ook passeren we een dorp waar er veel rode en witte vlaggen
links en rechts van de rijweg stonden. Dit wijst op festiviteiten in de
Boeddhistische tempel in het dorp. Boeddhisten geloven dat de wind die de
vlaggen doet wapperen de zegen, de goedheid en het mededogen verspreidt over de
wereld.
De politie kan je
ook tegenkomen langs de weg die snelheidscontroles doen met hun lasergun apparaat.
Je kan hier langs de weg geen flitspalen zien. Men is hier streng op de
snelheidslimieten. Soms ging de snelheid van de bus naar beneden om de
snelheidslimieten niet te overschrijden. Chauffeurs op de weg verwittigen dan andere
chauffeurs als men politiecontroles opmerkt die snelheidscontroles doen. Ook
kom je hier regelmatig politiecontroleposten tegen. Vooral bij punten waar je
niet mag inhalen zijn ze populair. Hier stond een hek links en een hek rechts
van de weg waarlangs de bus in slalom moest passeren.
Ook moest de bus
stoppen voor een spoorweg opdat er een goederentrein op komst was. Er was hier
geen spoorwegsignalisatie en ook geen slagbomen om het allemaal veilig te laten
verlopen. Het verkeer werd gestopt door iemand die met een rode vlag stond te
zwaaien.
Het verkeer
verloopt chaotisch, maar er is orde in de chaos. Omdat ik eigenlijk tijdens
mijn twee weken verblijf in Sri Lanka geen verkeersaccident heb gezien. Je
deelt hier de weg met roekeloze tuktuks en scooters. Ze zigzaggen door het
verkeer door. De verkeersregels zijn erg rommelig en de wegeninfrastructuur is
vele malen minder dan bij ons in Europa. Soms is inhalen spannend. Als men wil
inhalen merk je dat ze al over de middenlijn van de rijweg rijden om in te
halen. Het is goed om te weten dat de meeste chauffeurs hier houden van een
hoog tempo waarbij een weg met twee banen in de regel bereden wordt als een
driebaansweg. De “middenbaan” is een inhaalbaan die door beide richtingen
gebruikt wordt. Je ziet dus constant tegenliggers op je afkomen en toch wil de
buschauffeur een tuktuk inhalen. Eigenlijk zou ik zelf nooit gaan inhalen in
deze situatie. Ofwel gaan de tegenliggers een beetje uitwijken op de rijweg,
ofwel zal er iemand op zijn rem moeten staan. Zo kwam het voor dat de
buschauffeur in deze situatie hard op zijn rem stond om geen accident te hebben
en vervolgens terug achter de tuktuk te rijden. Er wordt soms veel getoeterd in
het verkeer. Ook kunnen er zwerfhonden op straat lopen of liggen ze zelfs een
dutje te doen op de rijweg. De zwerfhonden gaan zeker niet voor je aan de kant.
Andere dieren kan je ook op de rijweg tegenkomen zoals een waterbuffel, een
olifant of zelfs koeien. Het gaat er hier een beetje spannend aan toe in het
verkeer, maar het inhalen in het verkeer komt uiteindelijk wel goed. Nog
spannender wordt het als men in het donker gaat rijden. Dan kan je fietsers
tegenkomen zonder verlichting.
Je komt hier veel
tuktuks tegen. Het is een veelvoorkomend openbaar vervoersmiddel hier. Het is
eigenlijk een gemotoriseerde riksja waarin een aantal passagiers kan worden
vervoerd. Voor de aandrijving wordt meestal een tweetaktmotor gebruikt die een
karakteristiek toek-toek geluid voortbrengt, wat de naam verklaart. De plaatsen
waar de chauffeur en de passagiers zitten is overdekt. Tuktuks hebben 2 wielen
achteraan en 1 wiel vooraan. Hierdoor zijn ze zeer wendbaar in druk
stadsverkeer. Soms zijn de tuktuks uitbundig versierd. Het is wel een
vervuilend voertuig.
De mensen in Sri
Lanka zijn meer gericht op het verbeteren van hun levensstandaard en welzijn,
zoals het hebben van voldoende voedsel, drinken, gezondheid, onderwijs en
inkomen. Ze zullen zich wel bewust zijn van de problematiek van de opwarming
van de aarde, maar zijn er minder mee bezig. Zo zie je veel vervuilende
voertuigen in het verkeer. Ik heb tijdens mijn reis hier geen zonnepanelen,
windmolens of laadpalen gezien. Alhoewel is Sri Lanka een kwetsbaar eiland voor
de gevolgen van de opwarming van de aarde, zoals een stijgende zeespiegel,
extreme weersomstandigheden, verlies van biodiversiteit, watertekorten en
voedselonzekerheid.
We passeren het Tabbowa
Wewa meer in Karuwalagaswewa en maken een stop om te genieten van dit meer en
de natuur. Hier kan je verschillende vogels spotten. Ook in de nabijheid hebben
we verschillende waterbuffels en koeien gezien. We rijden verder en
verkeersborden geven aan dat er olifanten de rijweg kunnen oversteken. Je kon
zien dat er een afbakening met prikkeldraad is van natuurgebieden waar je wilde
olifanten kan vinden. Er zijn hier vroeger al veel mensen gestorven door de
wilde olifant. Om dit conflict tussen mens en wilde olifant te voorkomen heeft
men prikkeldraad rond de natuurparken gezet. De beste tijd om wilde olifanten
te spotten is in de droge periode, die in principe loopt van mei tot en met
september. Omdat dan het grootste deel van het water in de parken is
opgedroogd, waardoor de kans groot is dat de wilde olifanten op zoek gaan naar
vers gras in het park. Op het heetst van de dag is het soms ook lastig om wilde
olifanten te zien, omdat ze zich verschuilen in de schaduw.
We komen aan op het
heiligdom Mihintale. Volgens gelovigen ontmoette koning Devanampiya Tissa (247
v. Chr.) hier de boeddhistische monnik Mahinda. Dat was het begin van het
boeddhisme in Sri Lanka. Mihintale is daarom een heilige plek en de
belangrijkste bedevaartplaats voor boeddhisten. Mihintale ligt op een heuvel en
de meeste pelgrims beklimmen de gehele heuvel vanaf het beginpunt. Eerst gaan
we via 103 treden naar boven. Je kan al verschillende aapjes bij het naar boven
gaan zien die voor entertainment zorgen. Opletten want ze zijn ook op zoek naar
eten bij bezoekers. Boven bereiken we een platform. Vanaf hier liepen we over
heilige tempelgrond, dus moeten onze schoenen uitgedaan worden. Ook moet je
tempelkledij dragen, dit wil zeggen dat je knieën en schouders moeten bedekt
zijn. Je mag ook geen hoofddeksel dragen.
In het midden van
het platform kan je een stoepa zien en eromheen kan je verschillende zuilen en
ook boeddhistische gebedsvlaggen zien. Je kan de vijf kleuren blauw, geel,
rood, wit en oranje op de vlag zien. De vijf gekleurde strepen van de vlag
vertegenwoordigen de grondbeginselen van het boeddhisme. Blauw staat voor
universele mededogen; geel voor de middenweg; rood voor zegeningen; wit voor
zuiverheid en bevrijding en oranje voor wijsheid. De vlag is bedoeld om de
eenheid van boeddhisten te symboliseren. De vlag zou ook gezien kunnen worden
als een symbool van wedergeboorte van het boeddhisme in moderne tijden. De
oorspronkelijke vlag is in 1880 ontworpen en toen ook voor het eerst
uitgehangen. Pas in 1952 kreeg het boeddhisme een eigen vlag. Het boeddhistisch
wereldcongres aanvaarde toen de vlag als symbool van het boeddhisme.
Vanaf dit
platform kunnen we 3 beklimmingen doen. Eerst beklim ik de rots. Hier liggen de
trappen niet recht en versmallen soms waardoor er maar 1 persoon kan passeren.
Bovenaan de rots kan je ook een boeddhistische vlag zien wapperen. Op de top
van de rots heb je een mooi uitzicht op de omgeving. Van hieruit kan ik ook de
grote witte stoepa zien en aan de andere kant een groot wit beeld van een
zittende Boeddha. Daarna ga ik via dezelfde trappen terug naar beneden. Vervolgens
ga ik vanaf het platform via trappen naar boven en zal de grote witte stoepa
van dichtbij gaan bekijken en nadien ook het grote witte beeld van de zittende
Boeddha. Het is eigenlijk hier een prachtige plek met een mystieke sfeer. Na
dit bezoek rijden we naar het hotel in Anuradhapura.
Tijdens het
avondeten was er ook een grote groep Indiërs in het restaurant. Ze begonnen
stiekem foto’s van ons te nemen. De Indiërs zijn gefascineerd door onze
lichaamslengte. Indiërs zijn gemiddeld kleiner dan Europeanen. Maar vooral zijn
ze gefascineerd door onze blanke huidskleur. India heeft een overwegend bruin
getinte bevolking. Toch is de obsessie voor een lichte huidskleur in Indië al
heel lang aan de gang en is de maatschappelijke situatie in de huidige tijd
niet erg veranderd. In India wordt een donkere huid geassocieerd met armoede en
een lagere kaste. Indiërs zijn ervan overtuigd dat blanken rijk zijn en de
economie kunnen laten floreren. We voelden ons op den duur Boeddha of god die
ze aanbidden. Ze waren supergelukkig als we ze uitnodigden om tezamen op de
foto te staan.
In 380 voor
Christus werd Anuradhapura voor het eerst hoofdstad van het Singalese
Koninkrijk. Vervolgens is Anuradhapura ruim twaalf eeuwen lang het
belangrijkste centrum van het eiland geweest. Het was toen de politieke en
religieuze hoofdstad van Ceylon. Door de eeuwen heen had Sri Lanka, en ook
Anuradhapura, te maken met invallen van Tamils, komend vanuit India.
Verschillende Tamil koningen kwamen en werden weer verdreven. De stad werd
grotendeels verwoest en grotendeels verlaten in 993 na Christus met een invasie
vanuit Zuid India. De stad raakte in vergetelheid en bomen en planten
overwoekerden het complex. Begin twintigste eeuw, in Engelse tijd, werd er
gestart met de opgravingen van de oude stad Anuradhapura. Het uitgestrekte
complex van Anuradhapura bevat een rijke verzameling van stoepa’s, tempels,
monumenten, ruïnes en andere archeologische vondsten. Allen gebouwd tijdens het
meer dan duizend jaar durende bewind van Anuradhapura over Sri Lanka. De
hedendaagse stad Anuradhapura werd verplaatst in het midden van de twintigste
eeuw om de site van de oude hoofdstad te behouden.
We vertrekken met
de bus naar de oude stad en gaan naar de stoepa Ruwanweliseya. Aan de ingang
van ons hotel kunnen we nog de kunstjes zien van een slangenbezweerder. Hij was
vergezeld van een vrouw die een slang in de nek droeg en een aapje die een
kostuum aanhad. De cobra was reeds uit het rieten mandje terwijl hij speelde op
zijn fluit. Slangenbezweerders werden beschouwd als grote magiërs. Het lijkt
alsof de slang meebeweegt op de muziek die de slangenbezweerder maakt met zijn
fluit. Dit is echter niet waar. Cobra’s, die voornamelijk gebruikt worden voor
het bezweren van slangen zijn namelijk doof. Doordat slangen visueel ingesteld
zijn reageren ze niet op geluiden maar op beelden. Ze bewegen mee met de
bewegingen van de fluit die de slangenbezweerder maakt wanneer hij speelt. De
slang beweegt mee met de fluit omdat dit een natuurlijk vluchtmechanisme van de
slang is. De slang maakt zich klaar om te vluchten, maar doet dit nog niet
omdat er geen echt gevaar dreigt. Slangenbezweerders naaien vaak de bek van een
slang dicht of steken er een speld doorheen zodat er geen kans is dat ze
gebeten worden en worden geïnjecteerd met het dodelijke gif van de slang.
Bezweerders geven de cobra’s vaak weinig te eten. Hierdoor vervellen ze veel
omdat dit een uiting is van een slechte conditie. De cobra speelt een
belangrijke rol in de symboliek van het hindoeïsme.
De stoepa
Ruwanweliseya werd in 161 voor Christus gebouwd door koning Dutugamunu de
Grote, ook bekend als Dutthagamani Abhaya. Hij was koning van het Anuradhapura
koninkrijk die regeerde van 161 v. Chr. tot 137 v. Chr. Hij heeft heel Sri
Lanka onder één koninkrijk verenigd. De stoepa werd ontworpen met de leer van
Boeddha in het achterhoofd, waarbij de koepel staat voor uitgestrektheid. Het
is één van de hoogste stoepa’s ter wereld. De stoepa heeft een diameter van 90
meter aan de basis en is 92 meter hoog. In
de 19de eeuw was de stoepa een oude ruïne. Na een collectie van een
Singalese monnik werd de stoepa gerenoveerd in de 20ste eeuw. De
gerestaureerde stoepa Ruwanweliseya werd
67 jaar na de start van het werk aan het publiek onthuld. Tegenwoordig staat het hoog en majestueus en
is het één van de meest bezochte sites door Sri Lankaanse boeddhistische
pelgrims. De meeste mensen die hier zijn dragen voornamelijk witte kledij en
ook kan je hier monniken opmerken in hun oranje-geel gewaad.
We zullen onze
schoenen terug uit moeten doen en de gepaste “tempelkledij” hebben om de stoepa
van dichtbij te kunnen bezoeken. We zien dat het terras waar de stoepa op rust
aan de buitenzijde versierd zijn met honderden olifantenkoppen. Het lijkt wel
alsof de olifanten de stoepa op hun schouders dragen. De olifanten hebben
natuurlijk een betekenis. Ze herinneren aan het feit dat toen de koning
Anuradhapura veroverde op de Tamils, hij er op een olifant heen reed. Op de
vier hoeken van het terras kan je een kleinere witte stoepa zien. Nabij de
toegangstrappen op het terras kan je het standbeeld zien van koning Dutugamunu
de Grote. Tegenover het standbeeld en naast de stoepa Ruwanweliseya zie je een
mini tempel staan met boeddha beelden. Voor deze mini tempel leggen de mensen
lotusbloemen en zie je ze bidden met beide handen tegen elkaar. Ik heb mijn
ontvangen lotusbloem daar ook achtergelaten. Langs beide zijden van de mini
tempel werden er wierrookstokjes achtergelaten in een houder gevuld met zand. Een
reukoffer heeft tot doel de goden gunstig te stemmen. De geur en het gebed
stijgen met de rook omhoog. Eigenlijk staan er rondom de stoepa verschillende
tafels met kleine Boeddhabeelden waar men geschenken en lotusbloemen legt en
zie je op het terras veel biddende mensen. Ook kan ik zien dat er zelfs eten
achtergelaten wordt op de tafels. Plots kunnen we hier een boeddhistische
ceremonie volgen. Onder begeleiding van muziek zie je verschillende mensen een
lange boeddhistische vlag dragen. De muziek komt van de Kandy dansers en
drummers in traditionele kledij die voorop lopen in de stoet. Je zag dat de
vlag achteraan afgerold wordt en zo konden meer mensen onder de vlag kruipen en
deze dragen. Sommige toeschouwers raakten even de rand van de vlag aan en
maakten dan een gebedsteken door de handen op elkaar te brengen. Uiteindelijk
zag ik dat de vlag rond de witte onderkant van de stoepa werd geplaatst.
Vervolgens gaan
we naar een belangrijke openluchttempel en Boeddhistisch bedevaart complex,
waar de heilige Jaya Sri Maha Bodhi boom staat. Deze heilige boom is geplant in
het historische Maha Megha Vana Royal Park in Anuradhapura, 288 voor Christus. Met
een leeftijd van meer dan 2300 jaar is het de oudste levende door de mens
geplante boom ter wereld. De belangrijkste reden voor de historische stad
Anuradhapura om een heilige stad te worden was de Jaya Sri Maha Bodhi boom. De
legende onthult dat deze oude boom groeide uit een tak van de heilige
Bodhi-boom in Bodh Gaya (India), waaronder Boeddha verlicht werd. Zeven dagen
lang bewoog de Boeddha zich niet van deze speciale plaats en ging hij op in
zijn verworvenheid van wijsheid.
De Jaya Sri Maha
Bodhi is gelegen op een hoog terras, ongeveer 6,5 meter boven de grond. De boom
is omgeven door een gouden hek. De heilige boom is omgeven op een lager gelegen
terras met andere bomen, genaamd “Parivara Bodhi”. Deze bomen zijn hier geplant
voor de bescherming van de heilige boom. Soms heeft de boom te maken gehad met
ernstige bedreigingen, en niet alleen van wilde olifanten. Twee stormen in 1907
en 1911 resulteerden in afgebroken takken. Een vandaal viel de boom in 1929 aan
en hakte een andere tak af. In 1985 bestormden separatisten van de Tamil
Tijgers de site en vermoorden 146 Singalees-boeddhisten op het bovenste terras.
Ook kon ik hier een
Boeddhistische ceremonie volgen. Ik zie weer een stoet die voorafgegaan wordt
door Kandy dansers en drummers in traditionele kledij. Verschillende mensen met
witte kledij aan dragen een schaal met geschenken. De geschenken waren wel
afgedekt met een doek. Ik zie dat andere mensen een gele paraplu dragen boven
de dragers van geschenken. Er zijn anderen die de schaal kortstondig aanraken
en dan de handen tegen elkaar brengen. Of ze leggen lotusbloemen op de schalen.
Vele pelgrims
bezoeken de tempel dagelijks om te bidden en te mediteren. Je kan ze in
groepjes bij elkaar zien zitten op de grond. Boeddhisten op het eiland hebben
de gewoonte gehad om de meest heilige Bodhi-boom te bezoeken en te eren. De
boeddhisten in het algemeen hebben een sterke overtuiging dat offers aan de
Jaya Sri Maha Bodhi belangrijke en positieve veranderingen in hun leven zal
teweegbrengen, alsook zorgt voor genezingen. In de openlucht tempel laten de
bezoekers vele lotusbloemen, eten en andere geschenken achter. Ik zag op de
tafel dat er een berg van geschenken ontstond. Alle geschenken werden op een hoopje
gegooid. Ook hier op de tafels ontbreken de Boeddhabeelden niet. Je kan ook
potjes met rijst zien staan op de tafels. Dit is een lange traditie onder de
boeren om rijst aan te bieden. Ze zijn ervan overtuigd dat dergelijke
aanbiedingen leiden tot een aanhoudende rijstproductie met weinig last van
droogte en plagen, waaronder schade door olifanten.
Bij boeddhisten
betekend de dood niet het einde, maar juist het begin van de overgang van het
ene leven naar een nieuw leven. Zij geloven namelijk in de reïncarnatie.
Nadien vertrekken
we met de bus naar het Abhayagiriya museum. We passeren de verschillende ruïnes
van de oude stad Anuradhapura. Alvorens we het museum gaan bezoeken, krijgen we
eerst een verfrissing aangeboden met een kleine banaan. Met een hakmes wordt
het topje van de kokosnoot met enkele slagen er afgehakt. Met een rietje drink ik
het water in de kokosnoot op. Zodra het water uit de kokosnoot is, kan je de
kokosnoot helemaal openen. Eerst wordt er een stukje uit kokosnoot afgehakt dat
als lepeltje kan dienen. Daarna wordt de kokosnoot in 2 stukken gehakt, zodat ik
nu het witte vruchtvlees uit de kokosnoot kan uitlepelen. De vrucht is rijk aan
ijzer, magnesium, vitamine B en C en dus goed voor de spieren. Sri Lanka
produceert jaarlijks drie miljard kokosnoten. De kokosnoot is na thee één van
de belangrijkste landbouwgewassen in Sri Lanka. Het is hier dan ook een
belangrijk exportproduct.
Het Abhayagiri
museum bevindt zich in het oude kloostercomplex van Abhayagiri Vihara in
Anuradhapura. Het werd geopend voor het publiek op 13 juni 1992. Het
belangrijkste doel van dit museum is om door middel van voorwerpen die werden
teruggevonden op het Abhayagiri archeologisch complex te laten zien dat Sri
Lanka een welvarend land was dat bloeide door internationale betrekkingen en
een land was waar kunst en technologie opmerkelijk harmoniseerden. Het
Abhayagiri museum is vernoemd naar een Chinese boeddhistische monnik die
boeddhisme studeerde aan de Abhayagiri Maha Vihara van 411 tot 412 na Christus.
Binnen in het museum kan ik beeldhouwkunst, ijzerwerk, kunstwerken, oude
muntstukken, oude geschriften, edelstenen, mineralen en kettingen zien. Ik kan
hier ook meer informatie vinden over religieuze gebruiken en het archeologisch
onderzoek. Aan de buitenkant van het museum kan ik nog enkele opvallende WC
potten zien.
Na dit
museumbezoek gaan we naar een ruïne van een oude tempel waar we aan de ingang
van het tempelcomplex een prachtige halfcirkelvormige maansteen onderaan een
trap kunnen bewonderen. Je kan gedetailleerde afbeeldingen ontdekken op de
maansteen. Het beeldhouwwerk van de maansteen moet de geest van de pelgrims
beïnvloeden. De buitenste kring met de vlammende tongen maakt de pelgrim
duidelijk dat hij als eerste stap de wereld met haar verlangens en begeerten de
rug moet toekeren. Dan volgt de kring die duidelijk maakt wat het lijden in dit
korte aardse bestaan inhoud. Het wordt gesymboliseerd door de dieren olifant,
paard, leeuw en koe. Deze staan voor geboorte, ouderdom, ziekte en dood. De
volgende kring, met bladeren en bloemen, symboliseert het binnendringen van
verlangens en begeerten in de mens. Het moment dat de mens het verschil tussen
goed en kwaad kan onderscheiden is aangegeven door een kring ganzen. Dan volgt
de kring van bloeiende waterlelies, tekenen van beheerste verlangens. De lianen
staan voor verbinding. De treden na de maansteen leiden omhoog naar het terras
van het heiligdom. Hier stond vroeger een beeld van een Boeddha, een
uitbeelding van het bereiken van verlichting.
Op een andere
locatie zie ik aan de voet van de trap naar de tempel, aan beide zijden twee
stenen wachters staan. Het zijn fraaie beelden die zijn uitgekapt uit
rechthoekige platen met een ronde, vaak rijkversierde bovenrand. Het geeft de
voorstelling van de koning weer in een gracieuze houding met een versierde
tiara op het hoofd. In de ene hand houdt de wachter een vaas met bloemen en in
de andere hand een bloeiende tak. Het zijn beide symbolen van voorspoed. Ik kan
onderaan ook een dikbuikig figuurtje zien en is in die hoedanigheid een symbool
van welvaart. In de trapleuning kan ik een versiering zien met een slangenkop.
Na het bezoek van
deze tempelruïnes maken we een korte stop aan de Abhayagiri stoepa. Deze stoepa
werd rond 69 voor Christus gebouwd door koning Walagamba. De totale hoogte van
de stoepa is 72 meter hoog. In 1997 is men begonnen met de restauratie van de
stoepa. Je kan zien dat de renovatie is gebeurd met vele bakstenen.
Daarna gaan we
naar twee baden of de “Twin Ponds” gaan kijken uit de 6de en 8ste
eeuw. Ze zijn bovendien bijna identiek en gebouwd door de monniken voor hun
rituele wassingen. De grotere, zuidelijke vijver heeft een afmeting van 40
meter bij 16 meter en is 5,5 meter diep. De kleine , noordelijke vijver is 28
meter bij 16 meter en is 4,3 meter diep. De vijvers maken deel uit van het
Abhayagiri Vihara kloostercomplex. Via een filtreer systeem en een put werd het
water gezuiverd. De twee baden laten Singalees vakmanschap uit die tijd zien.
Tussen 1950 en 1955 werden de vijvers, inclusief de omringende, lage muur, in
hun oude aanzien hersteld.
Daarna bezoeken
we de rotstempel van Isurumuniya Viharaya. Het is een heiligdom, dus moeten terug
onze schoenen uit en blote schouders en knieën worden bedekt. De tempel werd
gebouwd tijdens het bewind van koning Devanampiya Tissa (307 tot 267 voor Christus)
die regeerde in Anuradhapura. Tijdens zijn bewind werden 500 kinderen van de
hoge kaste gewijd en Isurumuniya werd gebouwd als een kloostercomplex om ze
allemaal te huisvesten. Bij de pittoreske ingang van Isurumuniya is een rots te
zien van ongeveer 20 meter hoog, een klein tempelgebouw, een beeldhuis en een
tempelvijver. De twee rotsen naast de tempel symboliseren olifantspoten. De
rots lijkt langs de ene kant van de tempel uit de tempelvijver te rijzen. Als
je de rotsen van dichtbij gaat bekijken kan je bepaalde gebeeldhouwde figuren
in de rots zien. Het reliëf met de uitbeelding van een badende olifant en een
rustende jongeman op de rotswand bij de tempelvijver, getuigen van de
intensieve contacten tussen Anuradhapura en het Pallava-rijk in Zuid India.
In het kleurrijke
beeldhuis, dat ook aan de rots ligt kan je verschillende Boeddhabeelden
bekijken en dit in vrijwel alle posities. Hier kan ik een liggende Boeddha zien
van ongeveer 14 meter lang. De muur tegenover de liggende Boeddha is prachtig
versierd met verschillende afbeeldingen die belangrijk zijn in de
Boeddhistische leer. Daarna heb ik hier een museum bezocht met oude
gebeeldhouwde stenen, zoals “De Lovers” en “The King’s Family”. In het museum kan
ik ook een stenen zetel zien.
Ik ga nu de
kleine rots gaan beklimmen naar boven. Via kleine, uit de rots gehakte treden,
kom je boven. Hier boven heb je een mooi uitzicht op de omgeving en kan je ook
de kleine witte stoepa van dichtbij bekijken. Deze stoepa werd in een latere
periode gebouwd. Boven kan ik ook een kooi zien waar er muntstukken in liggen
en rond het hek witte doekjes zijn vastgebonden. In de verte aan de achterzijde
van de rotstempel kan je een prachtig aangelegd meer zien liggen. Dit meer is
ooit aangelegd voor drinkwater en de irrigatie van de rijstvelden. Ook staat er
hier een heilige boom, nu niet ommuurd en goed zichtbaar. Enkele monniken zaten
gezellig te keuvelen rond de heilige boom.
Na dit bezoek keren
we terug naar het hotel. In de namiddag trek ik, tezamen met enkele
medereizigers naar het stadscentrum van Anuradhapura. Op weg naar het
stadscentrum zie je op straat veel loslopende honden. Een muur langs de weg
trok mijn aandacht omdat er veel mooie geschilderde afbeeldingen op te zien
waren. In het stadscentrum zie je in het verkeer weer een mengelmoes van
tuktuks, brommers, fietsers, kleurrijke bussen en auto’s. Je kan hier moderne
winkelcentra vinden, alsook kan je kraampjes langs de weg zien waar ze vooral
vers fruit, groenten en zelfs kruiden verkopen. Ook kom ik hier bedelaars tegen
die op straat zitten en met een uitgestoken hand hopen om geld te ontvangen van
anderen. Door hier in contact te komen met de bevolking, merk je dat ze
behulpzaam willen zijn en ze doen dit met een glimlach. Het was even schrikken
toen ik keek naar iemand zijn gebit tijdens zijn glimlach. Het tandvlees zag rond
zijn tanden rood en dit wijst op een tandvleesontsteking. Hij had dus geen
goede gebitsverzorging. Ook de verzorging van de nagels laat te wensen over.
Tijdens de reis ben ik nog andere mensen tegengekomen met een slechte
gebitsverzorging.
Tijd om even te genieten op een terrasje met een fris bier. Helaas is er hier geen terras te vinden en zeker geen bier. In een supermarkt kon ik het bier niet direct vinden bij de drankartikelen. Het was goed verborgen nabij de kassa’s in een bijna volledig afgesloten ruimte. Het loket in deze afgesloten ruimte is voorzien van tralies. Je betaalt je alcoholische dranken aan het loket en de rest van de aangekochte goederen betaal je aan de kassa in de supermarkt. Volgens het boeddhisme is het consumeren van alcohol een zonde die mensen moeten proberen te vermijden. Alhoewel iedereen echter de volledige vrijheid heeft om al dan niet alcohol te kopen en te consumeren. Er is hier nog een verouderde wetgeving van toepassing dat het voor vrouwen verboden is alcohol te kopen en te consumeren. Deze wetgeving is een dode letter, want elke vrouw kan zonder problemen alcohol kopen en consumeren. Bij de moslims is het gebruik van alcohol verboden, omdat in hun geloof het schade toebrengt aan de psyche en het lichaam en hierdoor de krachten van de mens aantast. Ook het kopen van alcohol is volgens de moslims slecht voor het lichaam en de ziel. Ongeveer tien procent van de inwoners in Sri Lanka is moslim. De Sri Lankaanse regering heeft wel de verkoop van alcohol op religieuze dagen verboden. Het is hier wel strafbaar om op openbare plaatsen, zoals straten, parken en bussen te roken en alcohol te drinken. Ik had wel het aangekochte blikje bier op straat direct uitgedronken, want ik had een grote dorst bij deze warmte. Het was wel mogelijk om bier te verkrijgen bij het avondeten in het hotel. Het nationale bier van Sri Lanka is Lion bier. Na de verkenning van het stadscentrum van Anuradhapura keer ik terug naar het hotel. Ik ga wel nog gaan kijken naar het Nuwara Wewa meer dat nabij het hotel was. Ik merk dat er veel opgedroogde stukken waren aan het meer en vanop een afstand kon ik er buffels en koeien zien grazen.