Het paleis
bovenop de leeuwenrots werd gebouwd door Koning Kassapa nadat hij zijn vader,
koning Dhatusena, had vermoord door hem levend in een muur te laten metselen.
Eigenlijk was zijn halfbroer Mogallan de opvolger, maar Kassapa liet hem
verbannen naar India. Bang voor de terugkeer van zijn halfbroer liet koning
Kassapa het paleis bouwen bovenop de rots. Het paleis is tussen 477 en 495 na
Chr. gebruikt door de toenmalige koning Kassapa. Het is in 7 jaar gebouwd en
slecht 18 jaar bewoond geweest. Op de 200 meter hoge rots ging de koning
genieten van zijn vrijheid. Uit onderzoek is gebleken dat de koning het hier
vooral gezellig had met veel vrouwen. Toen Mogallan daadwerkelijk terugkeerde
kwam het tot een oorlog met koning Kassapa. Deze pleegde uiteindelijk in 495 na
Chr. zelfmoord waarna Mogallan alsnog de koning werd. Hij trok echter naar
Anuradhapura en het paleis op de rots kwam in de vergetelheid. Later werd het
paleis nog gebruikt als boeddhistisch kloostercomplex voor monniken, maar ook
zij vertrokken na de 14de eeuw. Daarna raakte het vervolgens ernstig
in verval. Pas tijdens de Britse kolonisatie in de 19de eeuw werd
het paleis op de rots herontdekt.
Nabij de ingang
van het domein kan ik het standbeeld zien van Senarath Paranavithna. Hij trad
in mei 1923 toe tot de Archeologische dienst van Ceylon. Op 1 oktober 1940 was
hij de eerste Archeologisch Commissaris en dit tot december 1956. Het jaar
daarop in 1957 werd hij benoemd tot hoogleraar archeologie aan de universiteit
van Ceylon.
Op weg naar de
leeuwenrots passeren we de aangelegde tuinen van Sigiriya. De tuinen, die door
grachten zijn omgeven, zijn ommuurde terrassen waarin vele waterpartijen
voorkomen. Hier had je vroeger de koninklijke baden, lusthoven, botanische
tuinen en oude bouwwerken.
Voor het
beklimmen van de leeuwenrots hoef je geen olympische atleet te zijn. Een goede
basis conditie is voldoende. In totaal loop je over ongeveer 1200 traptreden
naar de top van de rots. Toch lopen er plots twee helpers naast mij, zonder
iets te vragen. De ene begon mijn arm vast te pakken en de andere legde zijn
hand op mijn rug om mij te ondersteunen als ik de trappen opging. Ik ben fysiek
in orde en heb een goede conditie om deze inspanning zelfstandig naar boven te
doen. Ik vroeg beleefd of men mij niet zou begeleiden. Helaas ze luisterden
niet en ze zeiden dat ik mij geen zorgen hoefde te maken, want ik was de koning
voor hen. Deze opdringerige helpers willen uiteraard voor hun geleverde
diensten betaald worden. Uiteindelijk heb ik ze kunnen afschudden en zijn ze
geld gaan vragen aan onze reisleider.
Via een
wenteltrap halverwege de klim langs de rotswand bereik je een grot waar je
gedetailleerde fresco’s van “wolkenmaagden” kan bewonderen. Je treft hier
namelijk binnen op de rotswand beroemde fresco’s met hierop 22 sierlijke
meisjes met ontbloot boven lichaam. Dat deze fresco’s vele reizigers weten te
verwonderen blijkt uit inscripties die teruggaan tot de 8ste eeuw.
Deze inscripties zijn gegraveerd in de zogenaamde spiegelmuur of spiegelwand,
buiten net voorbij de fresco’s. Het is een simpele oranje-bruine muur met een
beschermende rol aan de buitenkant van het looppad. Het is deze muur waar de
vroegere reizigers hun indrukken van de fresco’s op schreven. Helaas zijn er de
laatste jaren heel wat andere teksten doorheen gekrast, waardoor het haast
onmogelijk is om de oude inscripties te lezen. Deze smalle trap moet zowel
mensen omhoog als mensen omlaag brengen.
Opstoppingen zijn dus aan de orde.
Halverwege de
klim kun je even uitrusten op een groot plateau en ontdek je meteen waar de
naam van deze plek vandaan komt. Hier was ooit een enorme leeuw uit de rots
gehakt, maar helaas zijn daar alleen nog de poten van over. Deze kolossale
leeuwenpoten kan je zien op dit plateau langs beide kanten van de trap. Vanaf
hier is het nog een flinke klim, maar eenmaal boven wordt de inspanning beloond
met een geweldig uitzicht. Als je boven bent bevind je je te midden van de
indrukwekkende ruïnes en overblijfselen van het oude koningspaleis. Er stond
hier vroeger een prachtig paleis, voorzien van mooie tuinen en baden. Ik ervaar
op een bepaalde plaats een stevige wind. Ook heb ik hier een grote hagedis zien
rondlopen. Het is indrukwekkend om dit allemaal te zien en zeker de moeite
waard om de rots te beklimmen. De leeuwenrots is zeker een hoogtepunt tijdens
deze reis.
Nadien keer ik
langs dezelfde weg via de trappen terug naar beneden. Op een bepaalde plaats
zagen we een Sri Lankaanse man in traditionele kledij met een slang rond zijn
nek. Hij nodigde ons uit om ook de slang vast te pakken en hij zou ze rond je
nek leggen. Enkel de dappersten in de groep hebben de slang rond hun nek laten
leggen.
Daarna rijden we
met de bus naar een klerenwinkel. Kleding is ook een belangrijk exportartikel
van Sri Lanka. In de winkel krijgen we eerst uitleg over de textielindustrie in
Sri Lanka, terwijl er iemand een demonstratie geeft van het maken van een stuk
textiel door te weven op een weefgetouw. Aan het weefgetouw hangt een bord met
afbeeldingen over de levenscyclus van zijderupsen. Het is de rups die de
zijdedraad levert en daarna maken mensenhanden er stof van, in elke kleur die
je maar kunt bedenken. Zijde is een luxe, glanzende stof. Voor veel mensen in
de textielindustrie is het hard werken en dit aan een minimumloon. Na de uitleg
kon je in de winkel rondlopen en de kledij passen en kopen. Er zijn in de
winkel veel T-shirts met afbeeldingen van een olifant te vinden. De vrouwen hebben
hier in de winkel een sarong kunnen aandoen. Een sarong is een wikkel
kledingstuk dat door veel vrouwen in Sri Lanka gedragen wordt.
Op weg naar het
hotel zien we voor het eerst wilde olifanten langs de weg. De bus vertraagde en
reed dan langzaam voorbij een olifant. Dit irriteerde blijkbaar de olifant en ik
zag dat hij boos werd. De olifant begon zich dan met volle kracht naar bus te
bewegen. Gelukkig reageerde de buschauffeur vlug door direct sneller met de bus
te rijden.
Nabij het hotel ligt het Minneriya National park. Ik maak een wandeling langs het meer dat dicht bij het hotel te vinden is. Aan de andere kant van het meer kon je in de verte een groep olifanten zien. Er was een Sri Lankaanse man die mij wel dichter bij de olifanten wou brengen door met zijn boot te varen op dit meer. Ik kon op het meer ook 2 vissers in een boot zien. Ze hebben de netten in het water gelaten. Daarna gaat de ene visser peddelen op het meer. De andere visser slaat verschillende minuten lang met een stok in het water. Hiermee willen ze de vissen laten zwemmen in de richting van hun netten. Nadien zitten ze alle twee in een rubberband op het water. Ze halen vervolgens de netten uit het water en verzamelen zo de gevangen vissen in hun netten.